Begin dit jaar hebben de ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) en de WHO gezamenlijk onder andere de Nederlandse capaciteiten rondom ‘Biosafety & Biosecurity’ geëvalueerd. In september is het rapport van deze evaluatie gepubliceerd op de WHO website en is het aangeboden aan de Tweede Kamer. De Nederlandse scores voor biosafety en biosecurity zijn lager dan de scores op veel andere capaciteiten.
Zoals in de nieuwsbrief van maart 2025 te lezen, heeft Nederland als eerste Europese lidstaat de vrijwillige externe evaluatie door de WHO (gezamenlijke evaluatie door derden, joint external evaluation (JEE)) en de verplichte evaluatie door ECDC (public health emergency preparedness assessment (PHEPA)) gecombineerd in een gezamenlijke evaluatie door beide partijen. Voorafgaand aan de externe evaluatie is een zelfevaluatie gedaan die bestaat uit inhoudelijke vragen, een scoringstabel, beschrijving van sterktes en uitdagingen en sluit af met aanbevelingen. Deze zelfevaluatie vormt de basis voor de externe evaluatie.
De externe evaluatie heeft eind januari 2025 plaatsgevonden. Het evaluatierapport is in september gepubliceerd op de WHO website en door middel van een kamerbrief aangeboden aan de Tweede Kamer. Meer informatie over het proces van JEE en PHEPA is te lezen de nieuwsbrief van maart 2025. De Kamerbrief en het volledige WHO/ECDC rapport zijn te vinden op de website van de Rijksoverheid, via deze link: JEE-PHEPA the Netherlands | Rapport | Rijksoverheid.nl
Nederland scoort over het algemeen hoog in de JEE/PHEPA evaluatie, wat laat zien dat Nederland beschikt over een sterk en veerkrachtig systeem voor borging van de publieke gezondheid. Toch zijn er aandachtspunten; bioveiligheid scoort laag door versnipperde regelgeving, en op negen onderdelen, waaronder antimicrobiële resistentie, vaccinatiegraad en risicocommunicatie, blijft verbetering nodig, vooral door gebrek aan middelen. De organisaties doen in totaal 86 aanbevelingen, waarvan vijf op het gebied van Biosafety & Biosecurity.
‘Biosafety & Biosecurity’ is één van de 23 capaciteiten die beoordeeld zijn, en bestaat uit twee indicatoren; P7.1 is gericht op biosafety en biosecurity beleid en toezicht, P7.2 op educatie en training. De scope van deze capaciteit is breed en omvat zowel biosafety als biosecurity voor humane, dier en plantpathogenen, en GGO’s. Na een korte presentatie van de mede door Bureau Biosecurity uitgevoerde zelfevaluatie is door het externe evaluatieteam verder ingegaan op de sterke punten en uitdagingen van het Nederlandse biosafety en biosecurity beleid.
Op het gebied van biosafety beschikt Nederland over een uitgebreid systeem met richtlijnen en regelgeving die onder verschillende wettelijke kaders vallen voor humane, plant- en dierlijke ziekteverwekkers, en voor genetisch gemodificeerde organismen. Deze wettelijke kaders vallen onder verantwoordelijkheid van verschillende ministeries.
Voor laboratoriumbiosecurity en dual-use bestaat geen specifiek wettelijk kader. Wel bestaan er diverse initiatieven om biosecurity op vrijwillige basis te versterken, zoals de oprichting van Bureau Biosecurity. Deze organisatie fungeert als informatiepunt voor zowel de overheid als organisaties die werken met hoogrisico ziekteverwekkers en heeft in de afgelopen 10 jaar diverse materialen ontwikkelt om deze organisaties te ondersteunen bij biosecurity bewustwording en implementatie van een biosecurity beleid.
Het merendeel van de aanbevelingen uit de zelfevaluatie is gericht op het versterken van biosecurity, omdat dit als de zwakste schakel in het whole-of-government systeem is aangemerkt. Dit werd onderkend door de evaluatoren van het JEE/PHEPA team. De scores uit de zelfevaluatie, een 2 en 3 respectievelijk voor P7.1 en P7.2, zijn dan ook overgenomen door de evaluatoren. Ook de aanbevelingen zijn in grote lijnen overgenomen en richten zich op biosecurity wetgeving en de implementatie daarvan, de integratie van biosecurity en dual-use in academische opleidingsprogramma’s en de introductie van de Biorisk Management Advisor met mandaat op het gebied van biosafety, biosecurity en dual-use. Voor de exacte beschrijving van de aanbevelingen, zie Figuur.
Op dit moment wordt een Nationaal Actie Plan opgesteld, waarin beschreven staat hoe de aanbevelingen opgevolgd en uitgevoerd kunnen gaan worden, waaronder de vijf aanbevelingen op het gebied van Biosafety en Biosecurity. Bureau Biosecurity is op dit moment in gesprek met VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en betrokken stakeholders om af te stemmen hoe in het Actie Plan opvolging gegeven kan worden aan de vijf aanbevelingen. In het tweede kwartaal van 2026 zal de Kamer hierover opnieuw geïnformeerd worden.